Cees Vanwesenbeeck
Cees Vanwesenbeeck

In de Henri Mastboomlezing van 17 maart 2016 stelt Cees Vanwesenbeeck dat er een hiaat zit in de Bergse geschiedschrijving. De zilvernijverheid is in de publicaties die tot nog toe verschenen, onderbelicht, zo niet afwezig geweest. En dat blijkt bepaald niet terecht.
Een kenner van Fries zilverwerk kwam tot de conclusie dat er over het Bergs zilver nauwelijks iets bekend is. Dat is lastig als je in een zilveren voorwerp aangebrachte keurmerken niet kunt thuisbrengen. Klaas Hielkema en Cees Vanwesenbeeck gingen er mee aan de slag. Dit leidde tot een ver rijkend plan met de volgende doelen:
–       Een overzicht van de Bergse zilversmeden en hun producten vanaf het verre verleden tot heden;
–       Beschrijving van de ontwikkeling van het gilde van zilversmeden;
–       Een boek waarin het voorgaande is vastgelegd;
–       Een tentoonstelling van producten en technieken.

Een werkgroep werd samengesteld die in 2013 startte met een nader onderzoek. Omdat in Breda een soortgelijk project liep dat zich op de Baronie richtte, is besloten om het Markiezaat plus de  ‘witte vlekken’ in West Brabant mee te nemen.  Zo is er straks een compleet overzicht van de zilversmeden in WestBrabant.
Het onderzoek van de werkgroep omvat veel archiefonderzoek, maar ook speuren naar objecten en zoeken naar bewijzen van de herkomst ervan. In zijn presentatie belichtte Vanwesenbeeck deze aspecten.

Historie
Molenglas Rijksmuseum 1595
Een drink-al-uit als molenglas met inscriptie van het wapen van Prins Maurits en de stad Bergen op Zoom, 1595 en/of 1685.

Het gilde van ‘goutsmeden’ is al heel oud; het ambacht behoorde tot het gilde der Meersch dat in 1440 is opgericht. Inmiddels is de lijst die de werkgroep opstelde, 347 zilversmeden lang, en groeit gestaag verder. Uit Halsteren worden er nog 4 aan toegevoegd. De lijst begint 1398, wanneer Olivier Janszoon de Goudsmid een pand in de Oude Potterstraat (nu: Fortuinstraat) koopt. Daarmee  hoeft Olivier niet de eerste edelsmid te zijn;  oudere gegevens zijn met de stadsbrand van 1397 verloren gegaan. In een boek over Antwerpse edelsmeden zijn echer al Bergse zilversmeden uit 1395 bekend. De laatste in de rij is wel bekend: in 1963 stopte goudsmid Jos Andriessen met zijn werk.
De nijverheid was geconcentreerd in en rond de Zilversmidstraat, de huidige Kremerstraat, maar ook in de Fortuinstraat, Kortemeestraat en Engelsestraat. De Antwerpse smeden hadden zelfs een eigen pand aan de Grote Markt met een aansluitend pand in de Zilversmidstraat (zie het kaartje).
Deze concentratie van zilversmeden had vooral te maken met de bloeiende jaarmarkten in Bergen op Zoom, waar handelaars uit binnen- en buitenland kwamen. Waar kopers zijn zie je als vanzelf verkopers.  In hun kielzog kwamen wisselaars en zgn. tafelhouders. Bezoekers brachten vaak eigen munten mee, waarvan het zilvergehalte daarmee de waarde moest worden bepaald.
Enige orde in de handel ontstond pas met een muntordonnantie van december 1489. Deze regeling beoogde orde te scheppen. Door een merkteken van de zilversmid en een keur van de (naastgelegen) stad in het metaal ontstond meer zekerheid over zilvergehalte en de waarde van het geleverde. De Antwerpse keur dateert overigens al van 1455. Deze keur was in Bergen op Zoom al in 1489 van kracht.
In 1522 werd een eigen Bergse keur opgesteld, mogelijk op initiatief van de zilversmeden zelf met een verzoek aan Jan III van Glymes. In dit keur werden eisen aan de zilversmid gesteld die opvallende gelijkenis vertonen met de keuren van Antwerpen en Breda. Zo zijn er criteria voor de opleiding, de relatie van de smid met wisselaars en tafelhouders, en een verbod op het vergulden van koperwerk.
In de Franse tijd (1798) worden alle bestaande gilden opgeheven. De zilversmeden verklaren dat ze zich aan de bepalingen van het keur zullen houden, waarmee de kwaliteit in de handel gewaarborgd blijft.  Er komt uiteindelijk pas overheidsbemoeienis met de Waarborgwet in 1853.

Keurmerken
Meesterteken van zilversmid Nootenboom
Meesterteken van zilversmid Nootenboom

Hoe de werkgroep aan al die namen van zilversmeden is gekomen is bijna recherchewerk. Zo is er een register van tolbrieven, waarin alles dat uit Bergen op Zoom wordt geëxporteerd, moet worden geregistreerd (en betaald). Ook zilversmeden moesten hun producten hier aangeven. Een heel karwei tijdens de jaarmarkten. In 18e eeuwse documenten zijn weer namen van zilversmeden te vinden  compleet met de initialen die in het zilverwerk zijn geslagen.
Extra verwarrend is dat gedurende een lange periode Breda en Bergen op Zoom hetzelfde stadskeur gebruiken: een wapen met drie kruisjes. De drie bergjes komen er in het Bergse keurmerk later bij.

Bijzondere stukken
Een detail van de Zevenbergse schutterskraag. (klik met de rechter muisknop voor een afbeelding van de hele kraag)
Een detail van de Zevenbergse schutterskraag.
(klik met de rechter muisknop voor een afbeelding van de hele kraag)

Dit gelijke merk is er mede oorzaak van dat er nog twijfel bestaat aan de inmiddels bekende Zevenbergse schutterskraag. Alleen al het jaar waarin deze kraag mogelijk gemaakt is, is een speurtocht langs de oprichtingsdatum van het schuttersgilde, Cornelis van Glymes die bisschop van Luik werd, maar daar na enkele jaren genoeg van heeft en terugkeert als heer van Zevenbergen, waar hij in 1546 schutterskoning wordt. Het wapen van Glymes is dan ook op de kraag te vinden.
Deze kraag is sindsdien in het bezit van het (nog steeds bestaande) gilde gebleven, totdat het wegens geldgebrek in de 19e eeuw voor een nu gering lijkend bedrag van fl 5500 wordt verkocht aan antiquair Jitta in Amsterdam, die de kraag met waarschijnlijk een profijtelijke marge snel doorschuift naar de familie Rothschild. Daar blijft de kraag tot hij 2 jaar geleden voor een ‘iets hoger’ bedrag wordt aangekocht door het Rijksmuseum.

Mireille Franken (MHC) en Klaas Hielkema (BoZilver) tonen samen de (lege....) foedraal van de Zevenbergse schuttersketen
Het schijnbaar bescheiden foedraal van de schutterskraag onthult nog heel wat nieuws

Het Markiezenhof rest slechts het foedraal, waarin de kraag destijds werd opgeborgen. Maar ook dat foedraal heeft een verhaal te vertellen, Daar heb je dan wel Vanwesenbeeck bij nodig, die middels een strijklicht over het deksel laat zien wat er in vroegere tijden aan zilverwerk en informatie op het deksel gestaan heeft. Het leuke is dat dit meer en meer er op wijst dat deze kraag door een Bergse zilversmid is gemaakt.

In Florence ontdekt  Vanwesenbeeck een interessant stuk, dat volgens de conservator van het museum Bargello  uit Duitsland afkomstig zou zijn. Toch staat het wapen van Van Glymes op de plaquette, waarmee zelfs datering mogelijk is. Opwindend is dat deze plaquette daarmee het tot nog toe oudste stuk is waarop de twee wildemannen van het stadswapen zijn afgebeeld.
Tijdens de lezing komen er nog veel meer zilveren kunstwerken voorbij, zoals een Sint Jacobsbeker, nu in het Zeeuws museum, een zgn. molenglas (Rijksmuseum) waarvan je de molenwieken met blazen moest laten draaien, en het glas leegdrinken voor de wieken stilstonden. Het glas is gedateerd 1685 en bevat gegraveerde wapens van prins Maurits en de stad Bergen op Zoom. Avondmaalszilver en nog veel meer is inmiddels geïnventariseerd. In de nieuwsbrieven van de stichting Bergen op Zilver (ook op de website van de Kring te vinden) werd een aantal vondsten getoond, maar er is nog veel meer. Dat komt allemaal in een boek over de Bergse zilversmeden.

Detail van de plaquette in het Bargello museum in Florence waarop een van de wildemannen het Bergse stadswapen vasthoudt. De andere zijde toont de tweede wildeman met het wapen van Glymes
Detail van de plaquette in het Bargello museum in Florence waarop een van de wildemannen het Bergse stadswapen vasthoudt. De andere zijde toont de tweede wildeman met het wapen van Glymes

In de stad zelf is niet veel zilverwerk meer aanwezig. Dat is wel verklaarbaar. Nadat in 1567 de boedel van Jan IV van Glymes in beslag genomen wordt en deels in Antwerpen wordt geveild en een ander deel naar Madrid verdwijnt, blijft slechts een klein deel in bezit van de weduwe-markiezin. De geloofsonlusten van 1580 doen veel kerkzilver in handen van de stad overgaan, en in 1747 plunderen de Fransen de stad, wat volgens de berichten grondig gebeurd is. De daarop volgende periode inclusief de Franse herbezetting tot 1814 hebben bepaald geen welvaart gebracht. Wat er nog resteerde is mogelijk uit geldnood verkocht. Bekend is dat zilver vaak wordt omgesmolten om iets nieuws te maken. Dan vind je het oude Bergse zilver natuurlijk niet meer terug.
In de collectie van het Markiezenhof vinden we dan ook veelal later zilver, zoals bedevaartzilver dat nog moet worden onderzocht. Ook is er gildezilver uit Huijbergen in het Noordbrabants museum, dat nog bekeken moet worden. Ook kerkelijk zilver verdient nog aandacht.

2017

Ofschoon nog veel werk moet worden verzet, is nu al duidelijk dat de inmiddels gevestigde Stichting Bergen op Zilver daadwerkelijk een lacune in de Bergse geschiedschrijving gaan opvullen. De publicatie van het onderzoek belooft:

  • een boek met prachtig fotowerk van Bergs zilverwerk. Kijk maar eens in de nieuwsbrieven voor een indruk van wat u kunt verwachten. Een boek om naar uit te kijken en in de boekenkast te hebben.
  • de tentoonstelling, die gepland staat van 20 mei tot  29 oktober 2017. Gezien de ontdekkingen zal dit een bovenregionale expositie worden die veel bezoekers trekt. Deze tentoonstelling krijgt nog meer verrassende aspecten, zoals een wedstrijd voor huidige zilversmeden. Zet de tentoonstelling dus alvast in uw agenda.
Het stichtinglogo oogt als een zilverkeurmerk
Het stichtinglogo oogt als een zilverkeurmerk

Dat dit alles veel geld kost, moge duidelijk zijn. De stichting kan uw bijdrage goed gebruiken. En dat hoeft u niet eens zoveel te kosten. Veel minder in elk geval dan u daadwerkelijk schenkt. Stichting Bergen op Zilver is namelijk een ANBI stichting, wat betekent dat u zelfs méér dan uw bijdrage fiscaal kunt aftrekken. Voor meer informatie zie deze pagina

Vergelijkbare berichten