Module 6: Gertrudiskerk

€30 - €39
Docent Han Bos

Docent: Hans Smout

In de inleiding zal worden ingegaan op de kerkbouw in de Middeleeuwen in het algemeen, voornamelijk in West-Brabant.

Sporen van voorlopers van de huidige kerk, en torenbouw (ca. 1365/70)

Van de voorlopers van deze kerk rest thans de toren, in de tweede helft van de veertiende eeuw gebouwd en voltooid volgens plan. Het is een van de weinige stadstorens die tijdens deze periode in het hertogdom Brabant werd voltooid.

De kerk van Spoorwater en Keldermans, 15e – 16e eeuw

De kerk volgens het ontwerp van architect Evert Spoorwater (1444-ca 1472). Dit concept, een bijna compleet nieuwe kerk, die ook nog geheel in steen werd overwelfd, is in een korte bouwperiode gerealiseerd. Deze kerk behoorde tot de grotere stadskerken in de (voormalige) Nederlanden. Het kerkgebouw onderscheidt zich thans echter van de meeste andere stadskerken doordat er geen eenheid van concept te bespeuren is. Dat is het gevolg van zijn bewogen geschiedenis.

De kerk volgens het ontwerp van architect Anthonis I Keldermans (1504- ca. 1545). Na de bouw volgens het Spoorwater-concept werd er al spoedig besloten een nog groter gebouw te doen verrijzen volgens een geheel nieuw ontwerp. Uiteindelijk bleek dit plan te hoog gegrepen te zijn en het al gerealiseerde deel moest in een later stadium voor een groot deel worden gesloopt.

Herbouw na het beleg van 1747

Herbouwplannen/herbouw van de kerk naar ontwerp van David van Stolk, uitgevoerd door Dirk Dykerhof (1748-1752). Tot overmaat van ramp werd het kerkgebouw in hoogte duchtig gereduceerd bij het beleg van de stad 1747. Het gehele middenschip stortte in. Het kerkgebouw werd hersteld (voltooid in 1752), maar in een aangepaste en lagere vorm, nu grotendeels in hout overwelfd. De opkomst van de monumentenzorg in de tweede helft van de negentiende eeuw ging aan deze stadskerk voorbij , mede omdat men het gebouw als een achttiende-eeuwse kerk beschouwde.

De restauratie in de 20e eeuw

De restauratie van de stadstoren onder leiding van Ir J van der Steur (1949-1952). Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog moesten de toren en zijn achttiende-eeuwse bekroning een groot aantal voltreffers opvangen waardoor er een (in 1949-1952 uitgevoerde) restauratie nodig was. Pas daarna kon men pas beginnen met een alles omvattende restauratie. Het bouwkundige verval sloeg immers steeds harder toe: de Nederlands Hervormde Gemeente moest in 1966 het gebouw zelfs verlaten wegens de gevaarlijke situatie.

Restauratie van het kerkgebouw onder leiding van de architecten Ir J de Wilde, E. Canneman, en in het laatste stadium onder leiding van ing. C. Booy (1969-1986). Kort na het starten van de restauratiewerken trof het noodlot de kerk opnieuw: Het gehele gebouw ging grotendeels in vlammen op, mede doordat bovenbouw grotendeels van hout was. Het achttiende-eeuwse muurwerk stortte voor een groot deel in. Na deze brand werd het duidelijk hoe provisorisch men in de achttiende-eeuws het natuursteenwerk van het interieur had hersteld; in feite was de toestand van het gebouw grotendeels dezelfde als die na de verwoestingen in 1747. De hervatting van de restauratie vormde feitelijk een nieuwe bouwfase die eind 1986 werd beëindigd. Ook nu werd het middenschip door het aanbrengen van een plat dak in hoogte gereduceerd. Werd de kerk al maar lager, de trotse toren was steeds hoger geworden, mede door de steeds hogere bekroningen. De tegenwoordige bekroning, genaamd “De Peperbus” is een belangrijk icoon van de Bergse gemeenschap geworden.

In les 3 gaan we het gebouw bezoeken. In een rondgang in en om de kerk wordt de materie van de eerste les in de praktijk getoond.

Les 2: Het interieur van de Gertrudiskerk door de eeuwen heen

De Gertrudiskerk was bij het overlijden van architect Spoorwater (ca. 1472) nagenoeg voltooid. De inrichting van de kapittelkerk getuigde op het eind van de 15e eeuw van de bijzondere welvaart van de stad. De kerk werd steeds verder verfraaid met talrijk meubilair en met een algehele, vaak ook figuratieve polychromie van muren, zuilen, kapitelen, gewelven. Decennia lang zal na 1504 het invlechten van het Nieuwe Werk aan de “oude” kerk ook een spectaculair gebeuren zijn geweest!

In 1580 werd de kerk geplunderd door soldaten en hervormingsgezinden. Vanaf 1581 was de kerk kazerne totdat in 1587 de Nederduits Gereformeerden het gebouw weer als kerk in gebruik namen. De kleurenrijkdom verdween en de kerk werd gaandeweg sober ingericht. Met een tiengebodenbord boven een herenbank werd het koor van de viering gescheiden. De kansel (tegen 1e schippijler noord) vormde het centrum van kerk. Een viertal schilderijen van De Blieck, Houckgeest en Knijff geven ons een goed beeld van het 17e eeuwse protestantse kerkinterieur. Nog steeds bevonden zich (tot 1700) achter de oude kerk de overblijfselen van het Nieuwe Werk, met, in de voormalige “nieuwe” Sacramentskapel, het graf van de Heren en Vrouwen, Markiezen en Markiezinnen.

Bij de her-ingebruikname in 1752 van het in 1747 verwoeste gebouw was er weer een nieuwe inrichting. De kansel was nu geplaatst tegen de ene grote schippijler zuidzijde met daar rondom de “tuin” met avondmaalstafel en doopvont. Koperen kaarsenkronen en een orgel (1771) werden aan het interieur toegevoegd. Vervolgens heeft “vrijheid, gelijkheid, broederschap” bijv. voor “herenbanken” zeker gevolgen gehad! Daarnaast werd op het eind van de 18e eeuw de kerkruimte met grote houten wanden opgedeeld. Het centrale deel rond de kansel was de preekkerk. De torenkapellen in het westen en de beide transepten met het koor in het oosten vormden zo aparte ruimten. De torenkapellen waren handige bergruimten, later ook ruimten ten behoeve van het Gemeentelijk Museum. De grote oostelijke ruimte was de “wandelkerk”: daar werd begraven, en soms gekazerneerd of paarden gestald. Ook was het toevluchtsoord voor vluchtelingen. Later ook ruimte voor kolenhokken, er werden fietsen gestald en wat dies meer zij……

Na de restauratie was de kerk in 1987, met uitzondering van de torenkapellen, weer één ruimte geworden en ingericht ten behoeve van de katholieke eredienst met divers meubilair, voornamelijk uit inmiddels vijf gesloten katholieke Bergse kerkgebouwen. Maar het protestants gebruik van de kerk gedurende ruim vier eeuwen is in veel opzichten nog te proeven en te ervaren. Er vinden thans ook tal van culturele evenementen plaats. Oecumenische vieringen (voor protestanten en katholieken gezamenlijk), jaarlijks rondom Vastenavond, Jazz-weekend en Kerstmis (Lessons and Carols) en herdenkingsvieringen zijn dè gelegenheden waarin de Gertrudiskerk een stadskerk voor allen blijkt te zijn gebleven.

Deze les wordt gegeven in de Gertrudiskerk, zodat u zich direct betrokken voelt bij de lesstof.