In een (ondanks een besneeuwde stad) goed bezochte bijeenkomst hiel dijkgraaf Joseph Vos van het waterschap Brabantse Delta een boeiend betoog over de betekenis vroeger en nu van het waterschap dat nu geheel West Brabant omvat. Waterschappen hebben bij de ontwikkeling van Nederland een cruciale rol gespeeld. De organisatievorm is als typerend voor Nederland te benoemen; een dergelijke overheid komt elders in Europa niet voor. Aan het hoofd van deze overheidsorganisatie staat de dijkgraaf. In zijn positie tussen en boven de diverse partijen is hij te beschouwen een soort burgemeester (maar met zo’n groot gebied wel een belangrijke…)

De antwoorden op de, na de presentatie gestelde vragen, zijn zo goed mogelijk in de tekst verwerkt.

Het waterschap in 2013

Ofschoon het Waterschap Brabantse Delta pas sedert 2004 bestaat, heeft het toch een rijke en langdurige historie. Het huidige waterschap is immers ontstaan op basis van de samenvoeging van vroegere waterschappen die een veel kleiner gebied beheerden. Om een indruk te geven van de schaalvergroting: thans zijn er nog 25 waterschappen in heel Nederland; ten tijde van de watersnood in 1953 waren dat er (meer dan) 2500.

Het beheersgebied van een waterschap wordt, zoals voor de hand ligt, bepaald door de omvang van het stroomgebied van de beken in het gebied, waarbij de gebiedsgrenzen toch (zoveel mogelijk) samenvallen met belangrijke waterlopen en rivieren. Voor de Brabantse Delta beslaat dit gebied geheel West Brabant, beginnend in het westen bij het stroomgebied van de Blaffert (Mattemburg) tot in het oosten dat van de Donge. Aan de noord­zijde is dat de Bergse Maas, en aan de zuidzijde (tot nog toe) de landsgrens. Binnen dit gebied liggen 21 gemeenten. Zo vinden we binnen de grenzen van Noord Brabant anno 2013 slechts 4 waterschappen terug: Brabantse Delta, Dommel, Aa en Maas, en Rivierenland (incl. Biesbosch).

Het fenomeen waterschap is trouwens heel bijzonder in Europa. Het is een overheidsorganisatie die niet in het rijtje staat van de bestuurslagen Rijk-provincie-gemeente. Ondanks (of misschien wel: dankzij) dat ze niet in deze verticale bestuurs­structuur passen hebben de waterschappen veel invloed (gehad) bij de vorming van het hedendaagse Nederland.

Beheersgebied

Het beheersgebied van de Brabantse Delta is complex samengesteld. Behalve dat het schap te maken heeft met de bedoelde 21 gemeenten spelen ook andere dimensies een rol. Op de bijgevoegde kaart is dat duidelijk gemaakt:

  • Het hoogste punt binnen het gebied ligt op + 28m NAP, het laagste op -4 NAP.
  • Het gele gebied bestaat uit zandgronden, de blauwe stroken zijn de beekdalen en het groene deel is klei, dat zijn polders.
  • De beken ontspringen alle in Belgisch gebied (Kempen)

Ook cijfers geven een indruk van de complexiteit. In het gebied vinden we 810.000 inwoners, 24.000 bedrijven, een grondoppervlakte van 171.000 ha, 402 km aan kaden en dijken en 21 gemeenten. Het waterschap beschikt over 17 water­zuiverings­installaties.

Zand- en kleibodems, beekdalen
Zand- en kleibodems, beekdalen

Op de kaart is te goed zien dat de grotere stedelijke agglomeraties in dit gebied alle op de rand van de zand­gronden liggen, en daarmee aan de vroegere kustlijn. Ook is te zien dat sommige beekjes de huidige landsgrens vormen (o.a. Leie). Omdat het waterbeheer in België anders dan in Nederland, tot de gemeentelijke taak behoort, maakt dit het beheer extra complex. Elke Belgische gemeente heeft daarin zijn eigen beleid. Als stroomafwaarts liggend waterschap zijn we qua waterkwaliteit en aanbod zo (mede) afhankelijk van onze Belgische buren.

Qua waterafvoer is ook in het beheersgebied wel het een en ander te wensen. De verstedelijkte gebieden zijn veelal van een harde afdekking voorzien in de vorm van daken, wegen, trottoirs, terrassen etc. Al het regenwater dat daar op valt kan niet in de grond dringen, maar wordt middels riolen afgevoerd. Dat betekent bij buien veel aanbod in korte tijd. Nieuwe wijken worden daarom van een dubbel rioolstelsel voorzien, waarmee het regenwater in opvangbekkens wordt verzameld en zo mogelijk alsnog in de grond zakt.

Taken

Waterschappen hebben overigens meerdere taken. De belangrijkste zijn:

Toekomstschets Overdiepse polder aan de Bergse Maas
Toekomstschets Overdiepse polder aan de Bergse Maas

Veiligheid mbt water. De bescherming tegen natuurgeweld vergt voortdurend onderhoud aan kaden, dijken, watergangen, stuwen en gemalen. Zesjaarlijks wordt de uitvoering ervan door de rijksoverheid getoetst. Behalve het onderhoud van bestaande waterkeringen worden echter ook nieuwe plannen ontwikkeld. Ruimte voor Water richt zich op het voorzien in waterberging in en bij rivieren. Een goed voorbeeld is de Overdiepse polder bij Waalwijk, waar de dijk langs de Bergse Maas  wordt verlegd naar het oude Maasje. De polder zelf kan dan als overloopgebied fungeren. De (nu 18) boerderijen worden vervangen door 9 nieuwe die op een terp tegen deze dijk aan komen te liggen.

  • Schoon oppervlaktewater. Een aansprekend voorbeeld is de persleiding Moerdijk-Rilland Bath. Oorspronkelijk is een dergelijke leiding begin jaren ’60 bedacht voor het afvoeren van het afvalwater van leerlooierijen bij Dongen en Kaatsheuvel. Het plan was daarbij om het afvalwater gewoon in de Westerschelde te lozen, omdat deze immers ook na realisatie van het Deltaplan zout en met getijdenwerking zou blijven. Bij het verdwijnen van deze industrie verdween de noodzaak van zo’n leiding Bij de aanleg van het industrieterrein Moerdijk is dit plan echter weer opgepakt, om afvalwater van (vooral) Shell af te voeren. Er is toen echter wel een waterzuiveringsinstallatie aan het plan toegevoegd. Ofschoon zuiver, voldoet het volgens de spreker toch niet aan zodanige eisen dat het weer op de oppervlakte in West Brabant zou kunnen worden gebracht om de voorschrijdende verdroging van het gebied tegen te gaan.
  • Onderhoud van sloten, stuwen en gemalen.
  • Vergunningverlening. Als u iets wilt maken of doen in of bij water of een waterkering (zoals een dijk) heeft u waarschijnlijk een watervergunning nodig. Soms echter volstaat een melding.

Op de website van het waterschap staan nog enkele kerntaken genoemd. Deze zijn wat defensief zijn geformuleerd: Voorkomen van overstroming, vervuiling, verdroging, uitsterven (planten en kleine dieren) en ingrijpen bij calamiteiten[1].

Organisatie

Voor de uitvoering van deze taken hanteert het waterschap een begroting van €110.000.-., waarvan maar liefst 60% opgaat aan (energiekosten voor) waterzuivering. Mede daarom wordt gedacht aan (en gezocht naar) methoden om met het afvalproduct uit de zuiveringsinstallaties de eigen energie op te wekken, en fosfaat, dat nu wordt weggespoeld, te hergebruiken.

Turfvaarten in West Brabant met jaartal van aanleg
Turfvaarten in West Brabant met jaartal van aanleg (@ Jan van den Noort, Rotterdam 2007)

Het spreekt voor zich dat het waterschap bij deze taken, die een ferme (en zichtbare) invloed op de openbare ruimte hebben, samenwerkt met partijen op het gebied van natuurbeheer en gebiedsinrichting.

Het verleden

Het fenomeen waterschap kent een zeer diverse ontstaansgeschiedenis. Daar kun je vanuit verschillende invalshoeken naar kijken: vanuit het schap als organisatie, en vanuit de taak die een schap uitvoert. In West Brabant is deze geschiedenis wel heel interessant, waarbij ook de strijd tegen het water deel van uitmaakt.

Zand en klei

Het gebied is van oudsher een laag gelegen gebied, dus nat. Zo konden vennen ontstaan, waarmee omstreeks 50 A.D. de veenvorming begon die vele eeuwen later (omstreeks 1300) de turfwinning als een nieuwe industrie mogelijk maakte.  Omstreeks 1000 A.D. dringt de zee het gebied binnen, en dekt de veenlaag in het lagere gebied weer af. Het bijgevoegde kaartje laat zien hoe ver de zee reikte; Oudenbosch en Wagenberg zouden aan zee gelegen hebben. In deze tijd zijn vele dorpen die op het lagere gebied bestonden verdronken. Hier is overigens nog weinig over bekend, daarvoor zou verder onderzoek moeten plaatsvinden.

1000 AD DE zee dringt ver het land in. Op de zandgronden zijn de afwateringsbeken aangegeven
1000 AD DE zee dringt ver het land in. Op de zandgronden zijn de afwateringsbeken aangegeven (@ Jan van den Noort, Rotterdam 2007)

Naast de natuurlijke waterlopen is voor de turfwinning vanaf 1300 een uitgebreid netwerk van turfvaarten in het gebied aangelegd, die bijdragen aan de afwatering.

Hernieuwde inpoldering door de bouw van dijken begint vanaf 1150, vooral in de omgeving van Dinteloord, Willemstad en Moerdijk waar grote polders tegelijk werden ingedijkt. Diverse watersnoden[2] deden de inpolderingen soms weer verloren gaan. Het koningshuis Oranje-Nassau heeft veel invloed op deze inpolderingen gehad[3].

Water

De ontstaansgeschiedenis van waterschappen is meestal streekgebonden. In West Brabant werden veelal waterschappen gevormd in elk nieuw ingedijkt poldertje, maar ook in de zgn. ‘zieke gronden’, wat het gebied is dat door regelmatig overlopende beken onder water kwam.

Waterlinies in West Brabant
Waterlinies in West Brabant

Een andere fenomeen dat in West Brabant voorkomt zijn waterlinies (als deel van een groter systeem). Het patroon ervan is nog goed te zien in het landschap: dijken liggen immers nog op dezelfde plaats  en soms zijn gebieden zoals bij het Fort de Roovere weer in deze staat teruggebracht. Alle perioden bijeengeteld heeft de linie door West Brabant  ongeveer 50 jaar onder water gestaan. Overigens wordt tegenwoordig weer naar deze gebieden gekeken als mogelijke plaatsen voor waterberging.

In dit verband is ook de inundatie rondom Breda interessant: omdat de grachten rondom de stad vanwege de lozingen in de zomer nogal stonken, werd in het buitengebied eenvoudigweg water opgespaard om de grachten door te kunnen spoelen.  Vroeger keek men niet zozeer naar de schade die boeren daardoor leden.

Inpolderingen

Het initiatief voor inpolderingen werd in de loop der tijd ook door verschillende partijen genomen. In een ver verleden waren het vaak monniken die vanuit de abdij gebieden inpolderden, ook de leenheer en kooplieden startten vaak zo’n inpoldering. In West Brabant is in de laatste eeuwen vaak het koningshuis Oranje-Nassau  initiatiefnemer geweest.

Na de drooglegging was in zo’n nieuw gebied het waterschap vaak de enige gebiedsautoriteit. Zo sprak de dijkgraaf in Delfland ook recht, tot de doodstraf aan toe.

Inpolderingen vinden vooral NW van Steenbergen en rondom Moerdijk plaats
Inpolderingen vinden vooral NW van Steenbergen en rondom Moerdijk plaats (@ Jan van den Noort, Rotterdam 2007)

Een waterschap bestond toen uit de zgn. ingelanden, de eigenaars van (een deel van) het ingedijkte gebied, die uit hun midden het bestuur aanwezen. Dat is tegenwoordig anders:

Sedert 1999 worden voor de samenstelling van het bestuur verkiezingen gehouden. Iedere inwoner van het gebied kan zich hiervoor kandidaat stellen. De dijkgraaf wordt door het bestuur voorgedragen, en benoemd door de Kroon.

Schaalvergroting

In de loop der tijden heeft het gebied van de Brabantse Delta zo ongeveer 200 (doch niet alle tegelijk) waterschappen gekend. Sommige verdwenen door het weer verloren gaan van polders, andere zijn opgegaan in een groter, overkoepelend schap. Deze samenvoegingen hebben uiteindelijk geleid tot één waterschap in de West Brabantse delta, en 25 in heel Nederland. Of hiermee een eind is gekomen aan de samenvoegingen is nog de vraag; dit kabinet streeft er naar om de waterschappen op te nemen in het bestuur van de beoogde 5 landsdelen die de provincies moeten vervangen. Het ziet er trouwens naar uit dat dit laatste plan niet doorgaat.

Verdere info

Voor wie (nog) meer wil weten over waterbeheer en de rampen die mede aanleiding waren om dit beheer steeds verder te verbeteren, zijn onderstaande verwijzingen beslist de moeite waard: (klik op de gemarkeerde tekst)

De website van het waterschap Brabantse Delta:  http://www.brabantsedelta.nl/

De lesbrief van het regionaal archief westbrabant: Het verdronken landschap van West Brabant

Het boek is rechtstreeks bij de schrijver te bestellen

Het artikel in de Waterschans van 1 maart 2010 bij de verschijning van het boek ‘Langs de rand van het zand’ door Jan van den Noort. Dit boek is rechtstreeks bij de schrijver  nog te bestellen door € 27 over te maken op gironummer NL54 INGB 0003 0270 00 ten name van Jan van den Noort, Rotterdam (BIC: INGBNL2A) en natuurlijk vermelding van uw naam en adres. U krijgt het boek dan zonder verdere kosten toegezonden.

De beschrijving van het fenomeen waterschap in Wikipedia

 


[1] In deze opsomming zou je ook het beheer van waterpeilen verwachten, doch wellicht behoort deze onder een der andere kerntaken.

[2] Behalve de grote watersnood in 1953 heeft Nederland in het verleden vele watersnoden gekend, waar toentertijd eigenlijk geen verweer tegen mogelijk was. 1421 (St Elisabethsvloed; Biesbosch) , 1532 (Allerheiligenvloed;Reimerswaal ), 1570 (Allerheiligenvloed; land van Saeftinge) zijn enkele bekende vloeden. Voor een compleet overzicht zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Allerheiligenvloed_(1532) in het lijstje onderaan die pagina.

[3] Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlogen kwam het Markiezaat meerdere malen onder het bestuur van de prins van Oranje-Nassau.

AvL 20130116

Vergelijkbare berichten