In het kader van de Maand van de Geschiedenis hield prof. dr. Herman Pleij een lezing voor de leden van de Geschiedkundige kring over de relatie tussen het Nederlandse volk en zijn vorst(en). Pleij stelde zich de vraag waarom in zo een hypermodern land als Nederland het koningshuis zo populair is. Heel opmerkelijk dat zo een middeleeuws instituut uitgerekend in een land waar al vroeg sporen van democratie waren en waar de republikeinse staatsvorm is uitgevonden, het vorstenhuis in zo een hoog aanzien staat. Waarbij opgemerkt moet worden dat een grote meerderheid voorstander is van een ceremonieel koningschap.

Louis Bonaparte was eigenlijk de 'ierste konijnk' van Nederland. Reden waarom Pleij schertste dat 200 jaar Koninkrijk eigenlijk in 2006 gevierd had moeten worden.
Louis Bonaparte was eigenlijk de ‘ierste konijnk’ van Nederland. Reden waarom Pleij schertste dat 200 jaar Koninkrijk in 2006 gevierd had moeten worden.

De Antwerpse koopmansethiek

Bij de analyse van de rol en de positie van het huis van Oranje-Nassau in de loop van de eeuwen speelt de Antwerpse koopmansethiek een centrale rol. Die is het antwoord op de vraag hoe het mogelijk is dat in een land zo vol tegenstellingen de geest in de fles bleef. Denk hier aan katholiek – protestant, steden – platteland, rijk – arm, huis van Oranje – regenten.
Van meet af aan, vanaf de opstand tegen Spanje, was er spanning tussen de Oranjevorsten die centralisatie voorstonden en de regenten die het eigen initiatief en het lokaal bestuur en dus decentralisatie hoog in het vaandel droegen. Soms verloren de regenten, denk aan de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt, soms de Oranjes wanneer de stadhouder werd afgezet of niet benoemd, de stadhouderloze tijdperken. En ondanks die spanningen kwam het niet tot opstanden, bloedige afrekeningen (de gebroeders De Wit vormen een uitzondering) of godsdienstoorlogen zoals in de omringende landen.

In de Republiek was sprake van de scheiding van kerk en staat, heerste gewetensvrijheid, was er een gedoogcultuur, sprake van tolerantie. In de Republiek gaven Franse filosofen hun boeken uit en vonden hier soms ook onderdak. Natuurlijk er was een staatsgodsdienst en hadden katholieken schuilkerken, maar het Amsterdamse stadsbestuur betaalde weer wel het vervoer van katholieken naar de bedevaartsplaats Heilo waar zij met veel uiterlijk vertoon hun geloof beleefden.

Herman Pleij maakte een levendige schets van een nogal droog lijkend onderwerp
Herman Pleij maakte een levendige schets van een nogal droog lijkend onderwerp

Die Nederlandse gedoogcultuur verklaart Pleij uit de Antwerpse koopmansethiek. Begin 16e eeuw was Antwerpen uitgegroeid tot een handelsmetropool, een smeltkroes van nationaliteiten en godsdiensten. In zo een stad hadden de kooplieden geen behoefte aan politieke of godsdienstige scherpslijperij, ketterjagers, centralistische maatregelen en een dwingende overheid. Kooplieden zweren bij hun vrijheid, hun autonomie. Zonder gedoogcultuur, zonder pragmatische tolerantie geen handel.
Zo probeerde Antwerpen zo lang mogelijk de strenge vervolging van ketters tegen te houden. Een dichteres als Anna Bijns, zeer gebeten op Lutherse ketters, werd door hen gedoogd. Vanwege haar vele beschermers was zij moeilijk aan te pakken en het dulden van Anna Bijns is dan een pragmatische keuze. Die Antwerpse gedoogcultuur brachten de kooplieden mee toen zij na de val van Antwerpen in 1585 naar vooral het gewest Holland en in het bijzonder naar Amsterdam vluchtten. Velen van hen waren bovendien protestants geworden omdat het horizontale karakter van de protestantse kerken hen aansprak. Daar benoemen en ontslaan de gelovigen, verenigd in een gemeente, de dominee. Dit in tegenstelling tot de verticaal/ hiërarchisch georganiseerde katholieke kerk.

Philips II van Spanje stuurde in 1566 Alva naar de Nederlanden om 'orde op zaken te stellen'.
Philips II van Spanje stuurde in 1566 Alva naar de Nederlanden om ‘orde op zaken te stellen’.

Waarom dan toch dat opgeheven vingertje waar de Nederlanders in de wereld om bekend staan? Toen in de negentiende eeuw Nederland erkende geen wereldnatie meer te zijn koos men voor de neutraliteit, voor de rol van buitenstaander. Zo besloot in 1852 het kabinet dat Nederland voortaan het geweten van de wereld zou zijn.
Dit vertaalde zich in de neutraliteitspolitiek, de bouw van het Vredespaleis, de Hugo De Groot – conferenties over het internationaal recht en in het verlengde daarvan de komst van het Internationaal Strafhof naar Den Haag. Tegelijkertijd verdiende Nederland in de Eerste Wereldoorlog weer wel grof geld aan die neutraliteit!

In dienst van het volk

Willem van Oranje in 1580
Willem van Oranje in 1580

Pleij gaat uitvoerig in op de stamvader van het huis van Oranje-Nassau, Willem van Oranje en op ons volkslied, de apologie van Willem. Hij memoreert diens toespraak bij de Raad van State op oudejaarsavond 1564, dus nog voor de eerste Beeldenstorm (1566) en het begin van de Opstand tegen Spanje (1568).
Zich baserend op Eramus’ uitspraak dat het ‘niet aangaat dat een vorst regeert over het geweten van zijn volk’, betoogde de prins van Oranje dat Filips II een verkeerde opvatting had over de verhouding tussen vorst en volk. Een vorst hoort ‘in dienst te staan van zijn volk’. De door de denker Erasmus geopperde volkssoevereiniteit werd op die oudejaarsavond door de politicus Willem van Oranje toegepast op de actualiteit. Voor meer info zie dit artikel.
Het in dienst staan van het volk staat hoog in het vaandel van het hedendaagse huis van Oranje-Nassau. In toespraken gaf Beatrix en geeft nu Willem Alexander er blijk van dat zij zich hiervan bewust zijn. In dienst van het volk staan betekent dat het koningschap een ambt is waaraan taken zijn verbonden. Op enig moment aftreden is dan niet bijzonder. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland waar de koning in naam van god regeert.

Met betrekking tot de volkssoevereiniteit en het afzetten van koningen merkt Pleij op dat de Amerikaanse en Franse revolutionairen zich baseerden op de Nederlandse opvattingen hierover. Zo citeerde Thomas Jefferson in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776) letterlijk de ‘Acte van Verlatinghe’ waarmee in 1581 de Republiek een feit werd.

Vragen

Wordt met het benadrukken van het belang van de ministeriële verantwoordelijkheid het koningschap niet uitgekleed?

A: Nee, want de volgende functies waarborgen het voortbestaan van het koningshuis.

Koning Willem Alexander met koningsmantel
Koning Willem Alexander met koningsmantel
  • Vroeger zorgden de zuilen met hun vieringen en rituelen voor saamhorigheid, voor houvast. Nu de zuilen zijn weggevallen heeft het koningshuis deze functie ten dele overgenomen. In het koningshuis viert Nederland zijn saamhorigheid. Overigens ook in voetbalwedstrijden en bij het overlijden van Bekende Nederlanders (zie André Hazes).
  • Nederlanders zijn op zoek naar hun identiteit, naar hun wortels. Kijk naar een bloeiende vereniging als de Geschiedkundige Kring. Ook hier vervult een koningshuis een belangrijke rol.
  • Naast alle rationaliteit verdwijnen de emoties niet. Bij rampen en vergelijkbare gebeurtenissen delen de leden van het koningshuis in het verdriet van de slachtoffers. Het huis van Oranje-Nassau biedt troost. Denk aan de vertroosting biedende middeleeuwse koningen waarvan de aanraking bovendien een genezende werking zou hebben gehad.
  • Tot slot speelt de koning een belangrijke rol bij handelsmissies. Hij verleent daar grandeur aan, opent deuren en effent paden waar nodig. Vooral wanneer hij ter zake kundig is.

De uitoefening van deze taken vraagt er wel om dat de koning afstand tot het volk bewaart. Daar te dicht bij gaan staan, zoals Juliana deed en de jonge Willem-Alexander, doet afbreuk aan het koningschap. Zie de wijze waarop Beatrix altijd een zekere distantie in acht nam.

Hoe zo al sprake van democratie in de Lage Landen van de zestiende eeuw?

 Uiteraard nog geen democratie zoals wij die kennen, maar wel sporen van democratie. Anders dan in de omringende landen kenden de Lage Landen minder feodalisme, waren steden en de gilden en broederschappen in die steden veel machtiger dan elders in Europa. De stadstaten in Italië uitgezonderd. Denk ook aan de polderbesturen waar de grondeigenaren het voor het zeggen hadden en aan andere vormen van medezeggenschap. Horizontalisme dus versus vertikalisme, denk aan de Franse Zonnekoning. De opstand tegen Filips II ontstond toen hij à tort et à travers *) de centralisatie in zijn koninkrijk wilde doorzetten. In de Republiek werden de stadhouders/ de vorsten afgezet, elders in Europa was dat ondenkbaar. Hier was nooit één enkele persoon de baas.
Misschien Koning Willem I, wiens bijnaam overigens ‘koning koopman’ was, maar die werd later tot de orde geroepen.

*) door dik en dun

Bergen op Zoom, 25 oktober 2013, Ad van den Bulck

Noot: in een verder verleden (20 november 1998) hield Herman Pleij ook een lezing in Bergen op Zoom tgv het dertigjarig bestaan van de geschiedkundige Kring. een vesdlag van die lezing vindt u in de Waterschans.

Vergelijkbare berichten